Vertaal
Naar andere talen: • hacer pis > DEhacer pis > ENhacer pis > FR
Vertalingen hacer pis ES>NL
hacer pis (ww.) plassen (ww.) ; urineren (ww.) ; wateren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hacer pis`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: mear
ES: orinar